Gebroeders Wright slaan hun vleugels uit

17 december 1903, North Carolina

Orville en Wilbur Wright, fietsenmakers in Dayton, Ohia, raakten eind 19e eeuw geïnteresseerd in gemotoriseerd vliegen. Hun grote doorbraak was het ontwerp van een flexibele vleugel, die de piloot kon bedienen door eraan te trekken, een idee dat ze ontleenden aan vliegende meeuwen. Na talloze experimenten met zweeftoestellen en windtunnels, bevestigden ze in december 1903 een motor aan hun machine van hout, papier en metaaldraad, en vertrokken ze naar het afgelegen duingebied van Kitty Hawk in North Carolina. Op 14 december deed Wilbur een eerste poging om te vliegen, maar de Flyer weigerde al bij vertrek en moest gerepareerd worden. Drie dagen later vond de eerste vlucht plaats, nu met Orville aan boord. Het vliegtuigje legde 36 meter in 12 seconden af. In de vierde vlucht van die dag vloog Wilbur 279 meter in 59 seconden, op ongeveer 3 meter hoogte. Daarna deed de wind de Flyer I omslaan en was hij stuk. Slechts vijf passanten hadden hen gezien en de volgende dag stond er alleen in de plaatselijke krant een klein bericht over hun prestatie.

De experimenten in het jaar daarop waren niet altijd succesvol, maar de gebroeders Wright leerden hun toestel in de lucht te beheersen en experimenteerden met katapulten om het startprobleem op te lossen. Angst om gekopieerd te worden en gebrek aan plaatselijke belangstelling, leidde ertoe dat het werk van de gebroeders Wright pas in 1908 tijdens een luchtshow in Le Mans de aandacht kreeg dat het verdiende.