Er tikken pissebedden in mijn hoofd.
Ze naaien mijn gedachten op.
Ik denk al dagen aan een daad, zo groot,
zo hevig en dramatisch dat mijn naam
in alle kranten komt te staan.

Napoleon, las ik, was kleurenblind
en bloed was voor hem groen als gras.
En Nero, die bijziend was, hield het spel
in zijn arena bij door een smaragd.

Nu even stilstaan. Moet je horen: ik
ga straks de straat op, ik besta het, schiet
me leeg en verf de feeststad groen.

Nog voor het eind van het festijn
zal ik de grootste zoekterm zijn.


U leest hier een stukje gedicht van de begin dit jaar overleden Menno Wigman. Titel van het gedicht is de naam van de na Nero mogelijk bekendste brandstichter uit de geschiedenis. Een jonge Griek die, belust op roem, de tempel van Artemis in brand stak. Hij werd niet alleen ter dood veroordeeld, maar men stelde tevens een verbod op het noemen van zijn naam in. Toch werd hij opgepikt in de geschiedschrijving en gaandeweg werd zijn naam verbonden aan het syndroom dat mensen aanduidt die een misdrijf plegen, alleen maar om bekend te worden. Titel van het gedicht, naam van de Griek of naam van het syndroom?

Goed zo !